Capaciteitsmonitoring Europese Binnenvaart in het kader van de Marktobservatie 2016

In 2015 nam de gemiddelde benuttingsgraad van de vloot in West-Europa aanzienlijk toe. Dit was toen voornamelijk het gevolg van laagwaterperiodes op de Rijn in de tweede helft van dat jaar. De laagwaterstanden hadden ook een keerzijde. De benuttingsgraad van de vloot had hoger kunnen zijn, maar vanwege de laagwaterstanden zijn er van het resterend aantal enkelwandige schepen minder schepen gesloopt om voldoende capaciteit voor de transportroute op de Rijn te kunnen aanbieden. Verder wordt er meer gebruik gemaakt van tijdelijke opslag in tankers (drijvende opslagplaats) en produceren de raffinaderijen op maximale capaciteit (vanwege de aanzienlijk lage olieprijs).

Drogeladingvaart De capaciteitsbenutting voor de vloot steeg tot het hoogste niveau sinds de crisis van 2008/2009. Hoewel de drogeladingvaart na de crisis tekenen van structureel herstel lijkt te vertonen, bereikte de benuttingsgraad van de vloot niet de waarden van 2007 en 2008. De grootste stijging werd waargenomen bij de grotere schepen ( > 2000 ton). Bij deze categorie was er sprake van de grootste overcapaciteit. Een kanttekening die hierbij geplaatst moet worden, is dat de gefragmenteerde structuur van de binnenvaartmarkt een belemmering vormt voor de regulering van de capaciteit.

Tankvaart  In 2014 en 2015 is de capaciteitsbenutting van tankvaartschepen gestegen. Dit komt onder andere door een groeiende vervoersvraag in combinatie met laagwaterstanden in de tweede helft van 2015, een lager aantal nieuwe tankers dat in de vaart genomen is en de vermindering van de tonnage door het slopen van enkelwandige schepen. De gemiddelde benuttingsgraad van de vloot in de tankvaart is daardoor gestegen naar 62% in 2015. In 2013 was dit nog 55%.